ALGEMENE INFORMATIE KERK:
Naam kerk: Kloosterkerk
Adres: Lange Voorhout 2-4 (hoek Parkstraat)
Bouwjaar: ca 1400-1540
Architect: onbekend
Beheer/gebruik: Kloosterkerkgemeente (onderdeel van PKN)
ALGEMENE INFORMATIE ORGE(s)
Hoofdorgel: Marcussen, 1966 - 40/III/P
Kistorgel: Fama & Raadgever, 1989 – 6/I/-
Titularis: Geerten van de Wetering
organisatie concerten: Stichting Kunstcentrum Kloosterkerk, die participeert in het HOK.
GESCHIEDENIS
Het ontstaan van Den Haag
Toen Floris IV rond 1230 achter de duinen een jachtslot liet bouwen in wat nu het Binnenhof heet, ontstond er rond die plek al snel een gemeenschap van tuinders, handelaars en handwerkslieden maar later ook van patriciërs en regeringsfunctionarissen. En langs de uitlopers van het Haagse bos, vlak bij de Hofvijver ontstond een laan met -overwegend deftige- bebouwing die later het Lange Voorhout zou gaan heten.
Als Karel V in 1536 Den Haag bezoekt i.v.m. een bijeenkomst van de Orde van het Gulden Vlies (waarvan de wapenborden nog in de Grote Kerk zijn te zien) gaf hij opdracht lindebomen langs de laan te planten (wie kent niet het wijsje “Liesje leerde Lotje lopen langs de Lange Lindelaan”, dat verwijst naar deze laan)
Ontstaan van de Kloosterkerk
Al eerder werd langs het Voorhout, nabij het Nachtegaalpad (dat later resp. Kloosterkerkstraat en in 1859 Parkstraat -genoemd naar het Willemspark- zou gaan heten) door Albrecht van Beieren, Graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen en zijn vrouw Margaretha van Kleef een stuk grond gekocht met het doel daar een klooster te stichten. Na wat tegenslagen is dat er ook gekomen en kwam gereed in 1403.
Het klooster, dat St. Vincentiusklooster zou gaan heten, werd ruim opgezet en bood voldoende ruimte aan de Dominicaner monniken of Predikheren.
Uiteraard werd bij het klooster ook een kerk gebouwd, aanvankelijk van beperkte afmeting.
De kerk wordt uitgebreid
Toen echter de kerk te klein bleek voor het steeds toenemende aantal gelovigen uit Die Haghe werd in 1540 de kerk uitgebreid met een zijbeuk van gelijke afmeting, voorzien van een beduidend lager rechthoekig Koor (de latere ‘Apostelkapel’).
Aan deze beuk werden drie even hoge zijkapellen bebouwd, een situatie die heden ten dage nog steeds bestaat.
Turbulente tijden voor kerk en klooster
Kerk en klooster hebben turbulente tijden mee gemaakt. Zo werd het klooster in 1420 getroffen door een grote brand, waarvan de schade weer is hersteld..
Toen de Reformatie in de noordelijke Nederlanden steeds meer aanhang kreeg en ook een groot deel van de Haags burgers koos voor ‘de Nieuwe Leer’, verloren de monniken gaande weg meer invloed en gezag.
De beeldenstorm van augustus 1566, waarbij veel werd vernield en geplunderd, maar vooral de komst van de Geuzen in de stad, betekende het einde voor de kloostermonniken. Ze vertrokken in 1574 waardoor klooster en kerk leeg kwamen te staan waarna er door de Staten van Holland beslag op werd gelegd. Het voornemen om klooster en kerk af te breken werd niet uitgevoerd na protesten van de Haagse burgerij..
In 1567 trok het St. Nicolaasgasthuis in het klooster. De kerk stond een aantal jaren leeg. Weer dreigde sloop, maar werd voorkomen door protesten van het Haagse stadsbestuur. Maar in 1583 werd het klooster toch grotendeels afgebroken.
Kerk wordt paardenstal
In 1588 gebruikte een ruitercompagnie de kerk als paardenstal en werd het Koor met een tussenwand van de rest van de kerk afgesloten en ingericht voor het gieten van bronzen kanonnen. In het koor werd daarvoor een aparte ingang gemaakt met een poort naar het Lange Voorhout. Er werd zelfs een gracht gegraven om de kanonnen per schip te kunnen vervoeren: de Mauritsgracht.. De geschutgieterij in ket koor heeft lange tijd bestaan, tot 1665.
De poort en de Mauritsgracht zijn gebleven. (de poort verleend nu toegang tot het gebouw van de Alg. Rekenkamer)
De kerk gekraakt
De kerk was na het vertrek van de monniken in 1574 niet meer in gebruik, behoudens het afgescheiden koor. Daar kwam verandering in toen op zondag 9 juli 1617 de kerk werd gekraakt door de contra remonstranten.
Aanleiding was een hooglopend conflict binnen de protestantse kerk over de leer van de uitverkiezing. Remonstranten en contra remonstranten stonden daarin lijnrecht tegenover elkaar. En konden niet meer door een (kerk)deur. De contra remonstranten zochten een ruimte waarin zij de zondagse erediensten konden houden. De locaties die door de Staten waren aangeboden (Kerk en Staat waren nog een) werden te klein bevonden en de Kloosterkerk zou uitkomst bieden.
Het leerconflict bracht scheiding tot in de hoogste kringen. Zo hingen Stadhouder Prins Frederik Hendrik (1584-1647), maar ook Raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619) de leer van de remonstranten aan.
En het bezoek dat Stadhouder Prins Maurits (1567-1625) samen met enkele andere edelen op 23 juli 1574 aan de kerkdienst in de Kloosterkerk brachten, gaf aan dat zij de contra reformatie steunden. Dit betekende dat dezen de Kloosterkerk konden blijven gebruiken.
Catastrofe op het Lange Voorhout
Op 3 november 1690 ontplofte het buskruit dat nog in een gedeelte van het klooster achter het Koor was opgeslagen. Van het klooster was nu niets meer over dan een rest van een oude muur die er nu nog staat. De kerk werd zwaar beschadigd maar bleef behouden.
De ‘Franse tijd’
Toen in de ‘Franse- of ‘Bataafse tijd’, de periode tussen 1794 en 1814 de Republiek der Verenigde Nederlanden eindigde en het Koninkrijk der Nederlanden een feit werd, heeft de Kloosterkerk daar nog een belangrijke rol in vervuld. In de kerk werd door een ‘Volkscomité’ een ‘Nieuw Bestuur’ gekozen die de Stadhouder moest vervangen die naar Engeland was vertrokken. Later werd er een manifestatie gehouden na de mislukte landing van Engelse ne Russische troepen.
Weer later, toen in 1813 de Franse tijd eindigde en de toekomstige koning Willem I in Scheveningen aan land kwam, heeft in dat zelfde jaar een onderdeel van het Russische Kozakkenleger (onderdeel van de ‘Geallieerde’ Engelse, Pruisische, Oostenrijkse, Zweedse en Russische troepen die Napoleon hadden verslagen) gebruik gemaakt van de Kloosterkerk als bivakplaats.
Band met het Koninklijk huis
De Kloosterkerk heeft altijd een hechte band gehad met het Huis van Oranje. Zo nam in 1896 de 16 jarige koningin Wilhelmina in de Kloosterkerk voor de eerste deel aan het Heilig Avondmaal. En ook later liet de koninklijke familie zich regelmatig zien in de Kloosterkerk. Koningin Beatrix bezocht regelmatig (heel onopvallend) de kerkdiensten, en Kroonprins Willem Alexander heeft er zijn Openbare Geloofsbelijdenis afgelegd. Ook is zijn dochter Ariane er ten doop gehouden.
Kloosterkerk in de 20e eeuw
Na de Tweede Wereldoorlog werd besloten dat de kerk blijvend voor de eredienst beschikbaar moest zijn. Dit viel samen met een ‘fusie’ met de Duinoord-gemeente, die op zoek was naar een ander gebouw omdat hun in 1922 gebouwde kerk aan de Adriaan Goekooplaan op last van de Duitsers in 1942 was afgebroken in het kader van het opzetten van de ‘Atlantikwall’ en herbouw onmogelijk bleek, vestigde zich definitief in de Kloosterkerk.
(De meeste interieurstukken van de Duinoordkerk, zoals preekstoel, avondmaalstafel, kerkbanken en kroonluchters, maar ook het fraaie ‘Apostelraam’ en de door kunstenaar Johan Thorn Prikker (1868-1932) vervaardigde mozaïek uit de Duinoordkerk werden -in 3 dagen- overgebracht naar de kelders van het Vredespaleis en vonden later een plaats in de Kloosterkerk) (zie HIER een filmpje uit het Polygoonjournaal van 1 januari 1953 over de verhuizing van het mozaïek)
Huidig gebruik Kloosterkerk
Thans wordt de Kloosterkerk gebruikt door de actieve Protestantse Gemeente. Elke laatste zondag van de maand wordt er een cantatedienst gehouden met medewerking van het Residentie Bachorkest en het Residentie Kamerkoor of het Residentie Bach koor. Solisten, koor en orkest staan onder leiding van Jos Vermunt.
Elke eerste en derde woensdag van de maand wordt er een Lunchpauzeconcert georganiseerd door de Stichting Kunstcentrum Kloosterkerk, waarbij instrumentale- en vocale solisten en ensembles optreden en ook het hoofdorgel solistisch of in samenspraak te horen is.
(bron o.m.: De geschiedenis van de Kloosterkerk te 's-Gravenhage, Uitgave Stichting Duinoordkerk, 's-Gravenhage 1982. ‘Zeven eeuwen orgels in Den Haag’ Herman de Kler. Repro Holland Alphen e/d Rijn))
DE KERK, HET GEBOUW:
Exterieur Kloosterkerk
De Kloosterkerk heeft in de loop van eeuwen zijn huidige vorm gekregen. Begonnen als betrekkelijk kleine kloosterkerk zijn er later vele uitbreidingen geweest die de kurk steeds groten maakte. Beide beuken worden gedekt door een zadeldak met leien dat wordt afgesloten door een topgevel waarin een groot gotisch venster is opgenomen.
De aaneengesloten zijbeuken zijn ook gedekt door een zadeldak met leien met een kopgevel waarin een breed venster is opgenomen met een deling in het midden. Iedere zijbeuk heeft een brede toegangsdeur. De zijbeuken hebben een iets geringere hoogte dan de hoofdbeuken. In de zijgevel van de zijbeuk, grenzend aan de Parkstraat is ook een hoog venster geplaatst. De zijbeuken worden afgesloten met een ijzeren kruis op de nok van de eindgevel.
Vlak bij de overgang van het Koor en het Schip is een dakruiter geplaatst met een luidklok. Het Koor heeft een zeshoekige afsluiting met steunberen waartussen smalle hoge vensters zijn geplaatst, afgesloten met spitsbogen. Aan de kant van het Lange Voorhout zijn nog twee van deze vensters aanwezig. De gehele andere zijde van de kerk heeft geen ramen (wellicht i.v.m. het vroeger aangeboorde klooster)
De Apostelkapel heeft in de eindgeven een groot dubbel venster waarin een fraai gebrandschilderd raam is geplaatst met de afbeeldingen van de 12 apostelen (vandaar de naam) afkomstig uit de Duinoordkerk. De Apostelkapel wordt aan de kant van het Lange Voorhout begrenst door de Kosterij.
De kerk is opgetrokken uit metselwerk van baksteen met een natuurstenen plint. De hoge vensters beginnen op ca 3 m hoogte op een doorgaande horizontale natuurstenen band. In de nokken van de zijbeuken zijn deuren aangebracht die het bereiken mogelijk maken (Uiteraard via een te plaatsen steiger) Rechts naast het venster de meest rechtse zijbeuk is hoog in de gevel een wijzerplaat van een uurwerk aangebracht.
Interieur Kloosterkerk
De Kloosterkerk heeft al vele jaren zijn huidige vorm van een kerk met twee beuken, waarvan een met een uitgebouwd koor. (aan te nemen is dat dit de oorspronkelijke vorm en opp. Van de kerk zal zijn geweest)
Aan de andere beuk zijn aan de kant van het Lange Voorhout drie zijbeuken (als transepten) aanwezig, gescheiden door zware muurdammen In het verlengde daarvan is de Apostelkapel aangebouwd
Beide beuken worden door gescheiden door zware kolommen van natuursteen die muurvlakken met flauwe spitsbogen die de gewelven dragen. De traveeën worden in de met hot beschoten gewelven gescheiden door zichtbare spanten met horizontale trekbalken.
De kerk is voor de beeldenstorm waarschijnlijk rijk voorzien geweest van heiligenbeelden en kerkelijke kunst. Maar daar is niets meer van over.
Wel zijn er op verschillende plaatsen plaquettes aanwezig en heeft de vloer van de wandelruimte nog vele oude grafstenen. De wanden zijn wit, de gewelven zijn hemelsblauw geschilderd.
In de zijbeuken zijn galerijen aanwezig, gescheiden door de muurdammen en bereikbaar via rechte trappen in de kerkruimte. De galerij in het midden is gereserveerd voor het orgel.
Verbouwing in 60-er jaren
Tussen 1952 en 1957 werd de kerk ingrijpend verbouwd en werd veel van het meubilair van de oude Duinoordkerk in de Kloosterkerk geplaatst, waaronder de prachtige 17e-eeuwse kansel en de Avondmaalstafel. Zelfs het grote mozaïek van Prikker kreeg een nieuwe bestemming in o.a. de Apostelkapel.
In 1957 werd de in de 16e eeuw opgemetselde muur tussen de kerk en het vernieuwde koor verwijderd en werd de crypte gerestaureerd. Een nieuw orgel paste ook bij deze restauratie: in 1966 werd het door Marcussen ontworpen orgel in gebruik genomen.
Veel grafstenen en wapenborden zijn in de loop van de tijd uit de kerk verdwenen. Bij de laatste restauratie zijn sommige stenen echter in ere hersteld en zijn er nieuwe toegevoegd. In de kerk is een gedenkplaat aanwezig voor Jacob Cats. Deze markeert de plaats waar deze staatsman en dichter op 17 september 1660 is begraven. Ook Daniel Gabriel Fahrenheit (1686-1736) ligt in de Kloosterkerk begraven. Deze Poolse natuurkundige werd wereldberoemd door zijn uitvinding van de kwikthermometer en de daarbij behorende schaal. Hij overleed in Den Haag. In 2002 werd een bronzen gedenkplaat onthuld door de Poolse ambassadeur.
Onder het iets verhoogde koor van de kerk is ook een crypte aanwezig die via een trap en een gang in de naast de kerk gelegen pastorie te bereiken is.
DE ORGELS
De Kloosterkerk bezit twee orgels: het hoofdorgel (40/III/P) dat in 1966 werd gebouwd door de Deense orgelbouwer Marcussen en een verplaatsbaar kistorgel (6/I/-) dat in 1989 werd gemaakt door Fama & Raadgever te Utrecht.
Eerdere orgels in de Kloosterkerk
Lang heeft men het zonder orgel gedaan en ook na de reformatie moest met het met een ‘voorzanger' redden. (NB: 'Paapse Fluitenkast' werd aanvankelijk uit de gereformeerde/hervormde kerken geweerd. Maar is vaak van vernieling of afbraak gered doordat het orgel van de stad was!)
Er is voor het eerste sprake van een groot orgel (20/II/aP) in 1680, waarschijnlijk gebouwd door Stephanus Cousijns uit Den Haag met gebruikmaking van pijpwerk van het oude (kleine) orgel van de Grote Kerk.
In 1851 repareert Kam & v/d Meulen te Rotterdam dit orgel en levert nieuwe klavieren. In 1864 verhuist dit orgel naar de Herv. Kerk te Woudrichem.
In 1864 levert de fa. Bätz & Co (G.C.F. Witte) uit Utrecht een nieuw orgel (20/II/P). In 1909 word dit orgel door de fa. G. van Leeuwen te Leiderdorp gewijzigd en uitgebreid met o.a. een (pneumatisch) 3e klavier, Barkerpneumatiek voor het hele werk en een elektrische windmachine. Het orgel werd geplaatst op een orgeltribune boven de rechter galerij. Daar kwam ook de speeltafel te staan.
[Afb.23, 24, 25: orgels van Cousijns (1680),van Bätz & Co (1864] en Markussen (1966)
Huidig (Markussen) orgel
In 1966 wordt een nieuw mechanisch orgel met 40 registers over 3 klavieren (Hoofdwerk, Rugwerk en Borstwerk) en vrij pedaal geplaatst door de Deense orgelbouwer Marcussen & Son te Aabenraa, onder advies van Adriaan Engels. Het orgel krijgt een eiken kas. Het frontontwerp op 16' basis, is van Cor Edskes. Op het pedaal staat een Fagot 32' als een van de 9 tongwerken en op het 2e klavier een Trompet 8' die als ‘chamadewerk' is uitgevoerd. (‘horizontale- of Spaanse trompetten'). Opvallend is dat de registerknoppen zijn voorzien van Deense opschriften. De onder-toetsen zijn uitgevoerd in ebbenhout, de boven-toetsen hebben een toplaag van ivoor. Het orgel is ver naar achteren op de orgelgalerij geplaatst met veel ruimte tussen de organist en rugwerk. Begin 1990 wordt een intonatiecorrectie uitgevoerd door de fa. Fama & Raadgever te Utrecht.
Bij de laatste intonatie worden ook de deurtjes van het Borstwerk via een pedaal beweegbaar gemaakt en krijgen zodoende de functie van een soort ‘zwelwerk’ (iets dat bij het oorspronkelijke ontwerp reeds was voorzien maar door de toenmalige adviseur werd tegengehouden.
Kistorgel
Daarnaast bezit de kerk ook nog een kistorgel uit 1989 van de Fa. Fama & Raadgever te Utrecht. Dit mechanische orgel heeft 6 registers, waarvan 4 gedeeld in bas en discant. Het orgel wordt met name gebruikt als continuo instrument bij de Cantatediensten die regelmatig in de Kloosterkerk plaatsvinden.
Dit kistorgel kwam in de plaats van een in 1963 door Marcussen gebouwd koororgel dat in 1987 verhuisde naar een andere locatie.
[Afb. 28, 29: kistorgel in het koor van de kerk, R: organist Geerten van de Wetering
Organist
Vaste bespeler vanaf 1 januari 2012 is Geerten van de Wetering , die evenals zijn voorganger Jan Hage, een concerttraditie heeft opgebouwd waarin veel ruimte is voor hedendaagse muziek. Sinds 2020 is Geerten tevens voorzitter van het Samenwerkingsverband van het Haags Orgel Kontakt.
Concerten
In de Kloosterkerk worden veelvuldig concerten gegeven. In de meeste gevalle georganiseerd door de Stichting Kunstcentrum Kloosterkerk, die tevens participeert in het samenwerkingsverband van het Haags Orgel Kontakt (HOK).
Bekend zijn de Lunchpauzeconcerten die afwisselend met de Gotische zaal worden georganiseerd op de even woensdagen in de maand en waarop in de zomermaanden het orgel wordt bespeeld.
De Kloosterkerk participeert ook in ‘Den Haag Sculptuur’, de jaarlijkse beeldententoonstelling op het Lange Voorhout, waarbij een wisselende expositie van beeldende kunst wordt gegeven..
Educatief orgelproject voor de Basisschool
Vanaf 2009 tot heden is de Kloosterkerk het middelpunt van het 'klinkende gedeelte' van het Educatief orgelproject voor de basisschool van het HOK.
Na lessen in de klas door de eigen leerkracht en een gastles van het HOK-educatieteam met behulp van het lesboekje 'Muziek uit een gebouw' -het orgel-, dat door het HOK is ontwikkeld volgt het hoogtepunt: een excursie naar het orgel van de Kloosterkerk. Daar ervaren de kinderen hoe een pijporgel klinkt, hoe het er uitziet en hoe je het bespeeld (mogen ze ook zelf proberen). Alles onder leiding van het educatieteam.
Ze gaan dan in groepjes naar de speeltafel waar ‘Meneer Jos’ (van der Kooy) en Geerten van de Wetering (m.i.v. 2022) het orgel demonstreren. Hoe een orgel in elkaar zit en hoe het wordt gemaakt kunnen ze ervaren tijdens een interactieve les door het educatieteam in de crypte van de kerk.
Het project is niet alleen van belang om kinderen kennis te laten maken met het ‘grootste, indrukwekkendste en ingewikkeldste muziekinstrument ter wereld’ maar ook om kennis te laten maken met ons cultureel erfgoed zoals de historische Kloosterkerk. (veel kinderen zijn nog nooit in een historisch gebouw geweest…)
MEER INFO:
HB/juli 2022
De Stichting Haags Orgel Kontakt (HOK) is een samenwerkingsverband van zes participerende cultuuraanbieders in de Haagse binnenstad.
Klik HIER voor de volledige omschrijving
Het Haags Orgel Kontakt onderschrijft de Governance Code Cultuur (GCC) en de Code Culturele Diversiteit (CCD)
Het Haags Orgel Kontakt wil zich ook houden aan de regelgeving m.b.t. de Algemene Verordening Persoonsgegevens.
In onderstaande LINKS meer info over:
De concerten en andere activiteiten van het HOK zijn alleen mogelijk door financiële bijdragen van subsidiegevers en de structurele subsidie die het samenwerkingsverband van het HOK ontvangt van de Gemeente Den Haag.